Voordat kinderen starten in het eerste leerjaar en leren rekenen, start de rekenontwikkeling reeds in de peuter- en kleuterklas.
Peuters ontwikkelen het besef dat er getallen bestaan en dat ze hiermee een hoeveelheid kunnen uitdrukken. Zo kunnen ze bijvoorbeeld aangeven hoe oud ze zijn door het aantal vingers op te steken. Ze kunnen ook getallen gaan ordenen. We noemen dit de ontluikende gecijferdheid.
Op kleuterleeftijd worden deze vaardigheden nog verder uitgediept. Kleuters leren op een spelende manier de telrij tot 10 kennen en leren deze automatiseren door middel van oefening, versjes en liedjes. Er komt ook meer rekentaal aan te pas en de begrippen meer/minder, veel/weinig, vooraan/achteraan,... krijgen een betekenis. Het inzicht groeit en vormt meer en meer een link tussen de betekenis van getallen en hun hoeveelheid. Dit noemen we de beginnende gecijferdheid.
Vanaf het eerste leerjaar start dan het aanvankelijk rekenproces.
Dyscalculie is een leerstoornis waarbij de rekenvaardigheden niet goed ontwikkelen. De rekenkennis en het kunnen toepassen van rekenprocedures verloopt erg moeizaam en vertraagd. Er is ook sprake van een automatisatieprobleem gezien de moeilijkheid bij het oproepen van wiskundige feiten uit het geheugen.
We kunnen pas spreken van dyscalculie wanneer de rekenprestaties beduidend minder zijn dan geleverde prestaties op andere vlakken, er moet een verschil merkbaar zijn.
Een aantal kenmerken van kinderen met dyscalculie kunnen zijn:
In de kleuterklas krijgen kleuters volop te maken met voorbereidende vaardigheden. Ze leren getallen en hun waarde kennen, leren tal van rekenbegrippen (meer/minder, voor/na, eerste/laatste,...). Voor de meeste kinderen verloopt het verwerven van deze vaardigheden vlot. Bij sommige andere kinderen kan je opmerken dat ze moeite hebben met meerdere onderdelen en verwerven ze dit trager of blijft het altijd moeilijk.
Een aantal vroege signalen bij kleuters kunnen zijn:
We kunnen een onderscheid maken in verschillende types dyscalculie, maar meestal krijgen we te maken met een mengvorm van meerdere types. Hieronder een overzicht.
Semantische geheugendyscalculie
Dit is de wellicht meest voorkomende vorm van dyscalculie.
Deze term wordt gebruikt wanneer het oproepen van de aangeleerde kennis vanuit het langetermijngeheugen moeilijk is. Het automatiseren van basisoefeningen, zoals bewerkingen tot 10 of de tafels, verloopt vertraagd en moeizaam lukt. Er is veel meer tijd nodig en vaak moet de opdracht opnieuw uitgerekend worden alvorens men een antwoord kan geven. Ook het onthouden van formules en basisregels is niet vanzelfsprekend.
Bij het terughalen van rekeninformatie wordt gebruik gemaakt van dezelfde systemen als voor het ontcijferen van woorden, daarom komt bij deze vorm ook vaak dyslexie voor.
Procedurele dyscalculie
Bij dit type dyscalculie worden vooral fouten gemaakt aan de rekenregels en het volgen van een juiste bewerkingsvolgorde. Het geheugen wordt overbelast waardoor stappen en uitkomsten vergeten worden. Bij deze vorm wordt vaak gebruik gemaakt van methodes die meer van toepassing zijn voor beginnende rekenaars. Zo houden sommige kinderen langer vast aan de telstrategie.
Voorbeelden:
Visuo-spatiële dyscalculie
Deze vorm van dyscalculie betreft personen die het moeilijk hebben met het correct begrijpen van hoeveelheden, plaatsen in een getallenrij. Zij hebben meer moeite met het interpreteren en ordenen van de getallen. Zo worden cijfers verkeerd opgeschreven en/of uitgesproken. Bijvoobeeld: 67/76.
Ook onderdelen waarbij ruimtelijk inzicht en ruimtelijke begrippen worden gehanteerd, zoals grafieken aflezen, vormen een probleem voor deze groep.
Bij een leerstoornis als dyscalculie is het volledig wegnemen van het probleem niet mogelijk, maar een goede ondersteuning kan de vooruitgang van de rekenvaardigheden wel stimuleren. Het is belangrijk om een correcte diagnostiek van de moeilijkheden te hebben zodat een individueel handelplan kan opgesteld worden.
Net zoals bij dyslexie en dysorthografie is het ook van belang om oog te hebben voor het emotioneel welbevinden bij confrontatie met de problematiek. Bij sommige personen kan dit leiden tot verminderd zelfvertrouwen, faalangst of frustratie. Het is dan ook belangrijk om als omgeving deze signalen op te vangen en hiermee aan de slag te gaan.
Logopedie WIJS!
Copyright 2022